Selecteer een pagina

Voorzitter

Vanavond hadden we willen spreken over de situatie die is ontstaan rondom de oranjevereniging. Of nog beter gezegd; de situatie die is ontstaan door een openbaar memo van het college.

We betreuren het zeer dat de fracties van SGP, LB en ChristenUnie ons de gelegenheid hebben ontnomen het college hierover in openbaarheid te bevragen. We zijn immers openbaar bestuur. Het is slecht voor het vertrouwen in de politiek. Dit doet geen recht aan de ernst van het onderwerp en geeft ook het college geen mogelijkheid meer om zijn handelen verder toe te lichten.

We hebben als CDA, BI, Pro, VVD en Lid Bos nagedacht over de vraag in hoeverre we op basis van de huidige informatie ook tot een bepaalde conclusie kunnen komen. In ons interpellatieverzoek en de daarbij horende vragen, waren er twee lijnen zichtbaar: 1) Professionaliteit en bestuurlijk handelen en 2) de inhoud en feiten.

Ten eerste professionaliteit en bestuurlijk handelen. Het versturen van een openbaar memo heeft in de afgelopen tijd veel schade opgeleverd. Het laat daarnaast ook andere verenigingen en initiatieven wankelen. Wat kunnen zij van dit college verwachten? De toelichting van gisteren dat het openbaar maken van het memo kwam door signalen dat anderen ermee naar buiten zouden komen, is beneden alle peil. Dat heeft wat ons betreft niets met professionaliteit te maken. Ook zien we in het memo van gisteren geen enkele vorm van reflectie op dit gebied.

Ten tweede de inhoud en feiten. Ik citeer het college: ‘We zijn van mening dat beleving, ervaring en gevoel van de betrokken personen, niet altijd valt af te leiden uit de aangeleverde mailwisselingen of tekstberichten.’ We vinden dat er rekening gehouden moet worden met de beleving van ambtenaren en dat daar op geacteerd moet worden, maar zonder feitelijke onderbouwing en duidelijke escalatieontwikkeling vinden we de stellingname in het memo buitenproportioneel.

In beide gevallen, op professionaliteit, inhoud en feiten, zijn we als fracties dus niet te spreken over het handelen van dit college.

Brengt ons dan ook bij de conclusie om vanavond een motie van wantrouwen in te dienen richting het college. Daarbij willen we nogmaals aangeven dat we het betreuren dat SGP, LB en ChristenUnie het college niet de mogelijkheid hebben gegeven om in de openbaarheid te reageren, dan wel te reflecteren. Waarbij een excuus richting de verenigingen op z’n plaats was geweest.

Ik wil graag de overweging en uitspraak voorlezen:

Constaterende dat
• Het college op 12-9-2024 een openbaar memo heeft gedeeld;
• Het college hierin stelt dat het gedrag van de Oranjevereniging op verschillende momenten
als ongepast en onprettig werd ervaren;
• Het college stelt dat inmiddels een grens is overschreden;
• Het college om die reden extra ambtelijke ondersteuning in de huidige vorm niet meer gaat
bieden;
• Het college in het memo van 24-9-2024 stelt dat ‘beleving, ervaring en gevoel van de
betrokken personen, niet altijd valt af te leiden uit de aangeleverde mailwisselingen of
tekstberichten’
• Het college in het memo van 24-9-2024 aangeeft dat de reden om het memo van 12-9 te
versturen, te maken had met,
o 1) ontvangen signalen dat berichtgeving de gemeenteraad via bijvoorbeeld de media
zou bereiken en
o 2) vanwege signalen en vragen vanuit andere verenigingen

Overwegende dat
• Feitelijke onderbouwing, van hetgeen het college in het memo van 12-9-2024 stelt,
ontbreekt;
• Beleving, ervaring en gevoel van ambtenaren zeer serieus genomen moet worden, maar dat
deze argumentatie niet het verzenden van een openbaar memo rechtvaardigt;
• Met het verzenden van het openbaar memo de samenwerking tussen de gemeente en de
Oranjevereniging onder druk is gezet;
• De vereniging en betrokken personen door het memo maatschappelijke schade hebben
opgelopen;
• Door deze wijze van handelen ook andere verenigingen en organisaties twijfelen over de
wijze waarop zij in contact moeten treden met het college. Dat heeft een afschrikwekkend
effect.
• De portefeuillehouder sport, cultuur, communicatie en participatie een belangrijke rol in dit
dossier speelt, waarbij deze wijze van handelen gedragen wordt door het voltallige college.
• Dit handelen van het voltallig college verre van zorgvuldig is geweest en niet getuigt van
bestuurlijke professionaliteit.
• Ondermaatse communicatie van het college al vaker tot frustraties heeft geleid bij
gemeenteraad, verschillende verenigingen en organisaties.

Spreekt uit dat:
• Er geen vertrouwen meer is in het functioneren van het college.

CDA, Burger Initiatief, Pro’98, VVD en Lid Bos