Vorig jaar, in mei 2014, bezocht ik samen met mijn collega-wethouders de regio-conferentie in Amersfoort. Spreker was ook Joop van den Ende. Ik was benieuwd. Want deze man heeft toch wel laten zien hoe cultuur en verdienen samengaan. Wat zou hij denken over het theater, over de toekomst van cultuur en wat kunnen we van hem leren? Is het mogelijk om ook een regionaal theater commercieel te draaien, zonder subsidie?
En deze Joop van den Ende vertelde hoe hij als klein jochie in het Amsterdamse heel lang geleden kennismaakte met het theater. Onder andere in het DeLaMar theater leerde hij het podium kennen. Als decorbouwer en als artiest meedoend aan cabaretconcoursen. Hij vertelde boeiend over zijn loopbaan, zijn grote droom professioneel artiest te worden, hetgeen niet is gelukt. Hij vertelde hoe hij later de regionale theaters heeft bezocht en hoeveel bewondering hij heeft voor de mensen die deze theaters met professionele en amateurvoorstellingen levend maken. Hij liet de theaters in Hilversum, Bussum, Meppel en Drachten de revue passeren.
En met de Lawei in Drachten had hij me helemaal te pakken. Want tja, ooit als 12-jarige jongen betrad ik het podium van theater de Lawei. Samen met 29 andere jonge mensen, die vanaf 1970 de brassband De Wâldsang hebben gevormd (www.dewaldsang.nl). Een brassband waar ik zoveel jaren later op vele podia in Nederland en buitenland mocht spelen, als bastubaïst. En die eerste keer vergeet je nooit weer. Want was het spannend, de grote lampen, de donkere zaal, een matig applausje bij opkomst, je plek zoeken, kijken naar de dirigent, droge mond bij het spelen, trillende knieën en dan de ontlading als het spel is voltooid en het applaus klinkt. Wat een beleving! Wat heb ik veel geleerd met muziek, met samenspel en later met dirigeren. Ik heb er nog dagelijks profijt en plezier van. Want ben ik dankbaar dat mij die kans is geboden.
En dat brengt mij bij ons eigen theater, het Schaffelaartheater. Want hoeveel kleine Joop’s komen in Barneveld op dit podium? Denk aan Anneke, Maarten, Wilma, Koos, Janneke, Frans Peter en al die anderen. Hoeveel plezier en profijt kunnen zij hebben van het podium in ons theater? En hun ouders of grootouders, vrienden en kennissen. Hoeveel plezier hebben zijn van de voorstellingen in het Schaffelaartheater? Is één moment luisterend in de zaal niet het moment dat je even je zorgen kunt vergeten, de lach mag klinken en na afloop dit ook nog een keer met bekenden na te genieten?
Joop van den Ende was er heel duidelijk over: “Bestuurders, een regionaal theater kan niet zonder de (financiële) steun van jullie. Muziek, cabaret, toneel, debat en dans is belangrijk voor mensen. Cultuur kan niet gratis zijn.
Zijn verhaal heeft velen geïnspireerd, mij ook. Ik heb het verteld vorig jaar op het jubileumfeest van 5 jaar Schaffelaartheater. Want hoe kostbaar is een regionaal theater. Dat is niet in geld uit te drukken. Dat mag ons veel waard zijn
Zie ook een mooi betoog en oproep van de heer van den Ende bij Eva Jinek. Het theater is maatschappelijk kapitaal.
https://www.youtube.com/watch?v=3PmsZm2Ruuw